Sommige knopen ken ik al mijn hele leven. Ze zaten in het blikje waar waarschijnlijk ooit stroopwafels in gezeten hebben. Het staat er niet op, dat deden ze in die tijd nog niet. Mijn moeder gebruikte het blikje voor haar knopenverzameling.
Als zij aan het handwerken was zat ik bij haar aan tafel en graaide ik met mijn handje in het blik. Ik voel nóg de knopen tussen mijn kleine vingers doorglijden en ik hoor ze nog op elkaar tikkelen. Sommige knopen waren echt schátten, zo mooi!
Mijn eigen verzameling had ik later, in mijn eigen blikje. Dat kreeg ik toen ik een jaar of vier was. Er zaten toffees in. Dat staat er ook op, dat deden ze in díe tijd wel. Maar ik heb die opdruk niet nodig, elke keer als ik het blikje zie, ruik ik de toffees nog.
Nu heb ik de knopen bij elkaar gevoegd en gesorteerd. Ze passen niet meer samen in een van de blikjes en ga ik dus op zoek naar een nieuwe opbergplek. Eigenlijk vind ik dat jammer, ik was gehecht aan de blikjes met de knopen. Het voelt als een ritueel, het afsluiten van een tijdperk. Net zoals ik alle knopen met elkaar vermeng, geef ik ook al mijn herinneringen een nieuwe plek.
De blikjes krijgen een nieuwe bestemming, ik zal met zorg iets voor ze uitzoeken. Ik ben benieuwd hoe ze me in de toekomst gaan dienen. Het blijven sowieso altijd de blikjes van de stroopwafels en de toffees, en van de knopen. En van thuis.